Boris Goldstein
Rusland (Federatie), °1921 - 1987 †
Zoals gebruikelijk was toen in de families van intellectuelen van zijn geboorteplaats Odessa, kreeg Boris Goldstein vanaf de leeftijd van vier muzieklessen, net als zijn oudere broer en zus. Hij volgde les bij Pjotr Stolyarsky, voormalig leraar van David Oistrakh. Vier jaar later verhuisde de hele familie naar Moskou, waar de oudsten van de kinderen werden toegelaten tot het Conservatorium, terwijl Boris aansloot bij de de groep voor speciale kinderen die aan het conservatorium van Moskou verbonden was, in de klas van A.I. Yampolsky.
De naam van de negenjarige violist geraakte bekend bij het brede publiek in de Sovjet-Unie na zijn vertolking van het Concerto van Mendelssohn, samen met het Orkest van de Radio van Moskou onder leiding van N. Anosov. Op de leeftijd van elf nam Boris Goldstein deel aan de eerste All-Union vioolwedstrijd. Door zijn jonge leeftijd speelde hij in een aparte categorie, maar hij deed dat zo goed dat hij een speciale prijs uitgereikt kreeg. In 1934 maakte hij indruk op Jascha Heifetz, die voor de eerste keer op bezoek in Moskou was, door hem als eerste jonge virtuoos alle toonladders te laten horen die hij wilde.
In 1935 vond de eerste Internationale Wieniawskiwedstrijd plaats in Warschau. Uit de Sovjet-Unie werden twee muzikanten gestuurd : de 27-jarige David Oistrakh en de 13-jarige Boris Goldstein. Het palmares zag er als volgt uit : Ginette Neveu - Eerste Prijs, David Oistrakh - Tweede Prijs, Henry Temianka - Derde prijs en Boris Goldstein - Vierde prijs. In 1937 kwam hij met de Sovjet-delegatie naar Brussel voor het eerste Eugène Ysaÿe Concours, waar hij ook de Vierde Prijs won. Terug in de Sovjet-Unie werd hij onderscheiden met een ereteken voor zijn uitmuntende prestaties op het gebied van muzikale kunst. Het feit dat hij de de jongste muzikant was die hiermee vereerd werd, werd consequent benadrukt door Sovjet-autoriteiten. Vanaf die tijd, de late jaren 1930, begon hij platen op te nemen.
Als student van het Conservatorium (in de klas van Lev Tseitlin) nam Boris Goldstein, samen met vele andere muzikanten, deel aan de frontbrigades tijdens de Tweede Wereldoorlog. In 1943 vertrok hij voor een tournee van zes maanden met de Noordelijke marine en miste zo de examens van het Conservatorium. Omdat hij het examen van het vak 'Snelle cursus over de geschiedenis van de Communistische Partij' niet tijdig aflegde, werd hij weggestuurd van het Conservatorium. Slechts in 1953 liet de nieuwe rector, Alexander Sveshnikov, hem terug toe aan het Conservatorium en kon hij de cursus afwerken.
De problemen met het Conservatorium waren slechts het begin. Als de bureaucratie rond de kunsten bereid was de jonge virtuoos te tolereren, dan werd het de volwassen muzikant extra moeilijk gemaakt om zijn carrière uit te bouwen. Tijdens de 35 jaar die hij als solist aan de slag was bij de Moscow Philharmonic Society (van 1939 tot 1974) mocht Boris Goldstein slechts twee keer op buitenlandse tournee gaan; naar Griekenland in 1955 en Hongarije in 1958. Zijn concerten in de grote steden van de Sovjet-Unie werden beperkt en er was een tijd waarin hij maar om de twee jaar in Moskou mocht optreden. In de vroege jaren 1950 kwam er voor hem een onuitgesproken verbod op verdere opnames op grammofoonplaten. Alleen in 1961, dankzij de tussenkomst van Dmitri Sjostakovitsj, kon hij twee studiosessies bij Melodia maken. Maar dit gaf slechts een illusie van een voortzetting van zijn artistieke loopbaan.
In 1974 kon Boris Goldstein de Sovjet-Unie verlaten en hij vestigde zich in Hannover, Duitsland, waar hij professor werd aan de Muziekhogeschool van Würzburg. Zijn laatste concert vond in 1987 in Jeruzalem plaats.