COMPOSITIE 1987 : Eerste Prijs
Tijdens zijn middelbare schoolopleiding volgde Willy Carron aan het Conservatorium van zijn geboortestad Brugge notenleer, cello (André Messens), piano, kamermuziek, en muziekschriftuur bij Maurice Deroo. Hij studeerde verder contrabas, kamermuziek, contrapunt en fuga aan de conservatoria van Gent en Brussel. Aan het KCG behaalde hij eerste prijzen notenleer (1962), muziekgeschiedenis (1964), harmonie (1965, Georges Longue/Jeanne Vignery), contrabas (1965, W. Jacobs) contrapunt (1966), fuga (1966, Julien Mestdagh), compositie (1979, Jan Decadt), en een tweede prijs kamermuziek (1966). Voor de Centrale Examencommissie behaalde hij ook de diploma's van leraar muzikale opvoeding eerste en tweede graad (1971), waardoor hij in 1962 leraar werd in het gemeenschapsonderwijs.
Als uitvoerend musicus was hij o.a. verbonden aan het West-Vlaams Orkest en het Collegium Instrumentale Brugense. Hij werd leraar muziekgeschiedenis (1968-1975) en harmonie (1971-1979) aan de Academie van Roeselare, en leraar notenleer, harmonie en muziekgeschiedenis (1968-1978) aan het Conservatorium van Brugge. In 1979 nam hij evenwel uit al deze functies ontslag toen hij werd aangesteld als directeur van het Brugse conservatorium (1978-1994) waar hij Jules Bouquet opvolgde. Daarnaast was hij aan het KCG adjunct-leraar a.i. notenleer (1968-1969), lesgever (1971) en adjunct-leraar a.i. harmonie (1974-1980). In 1980 werd hij aangesteld als leraar harmonie aan het KCB om in 1985 harmonie, contrapunt en fuga te gaan doceren aan het KCG. Hij is medeauteur van een reeks pedagogische handboeken voor het muziekonderwijs en schreef artikelen voor verscheidene muziektijdschriften (Adem, Muziek en Woord...).
Als componist is hij een leerling van Vic Legley en Jan Decadt. Vanaf 1976 werd hij driemaal uitgenodigd op de kunstenaarsweekends georganiseerd door gravin Hélène d'Hespel in Beernem. De cellisten Monika Burghoff en Hans Mannes en de harpiste G. Kamer voerden in 1978 tot tweemaal toe een stuk visionaire muziek voor cello van hem uit. In 1977 werd hij laureaat van de compositiewedstrijd Tenuto met
Dialoghi concertante voor fluit, hobo en kamerorkest. In 1982 behaalde hij de tweejaarlijkse compositieprijs Emile Doehard voor een concerterend werk voor fluit,
Divertimento concertante per flauto ed archi. Hetzelfde jaar ontving hij de provinciale prijs van de provincie West-Vlaanderen in de nationale compositieprijs Peter Benoit (Harelbeke, 1984). In 1999 werd
Tranen (tekst G. Gezelle) geselecteerd en bekroond tijdens de compositiewedstrijd van de stad Roeselare n.a.v. het Gezellejaar. Zijn
Paesaggii con Bach was het verplichte werk voor de halve finale van de Koningin Elisabethwedstrijd in 1987. Hij was lid van verscheidene ministeriële adviescommissies.
Willy Carron componeerde verscheidene werken speciaal voor een welbepaalde uitvoerder. Zo schreef hij
Drie inventies voor saxofonist Willy Demey,
Fantasmen (1978, cellosolo) voor cellist Hans Mannes en
Notturno romantico (1979, hobo en harp) voor hoboïst Paul Dombrecht. Kenmerkend voor deze werken zijn de hoge virtuoze eisen, het improvisatorisch karakter, het gebruik van glissandi, kwarttonen en allerlei hedendaagse technieken. In opdracht van BRT3 schreef hij in 1978
Diferencia per orchestra. Voor de muziekwedstrijd Pro Civitate van het Gemeentekrediet schreef hij in 1979 het verplichte stuk
Diferencia voor klarinet, en in 1993
Fantasia voor accordeon. Hij is tevens auteur van
Vocalisme als verplicht werk voor de Europese Beker in Knokke 1980. Een keuze uit zijn overige werk :
Preludium en fuga in Bes (1986) en
Inauguration voor orgel;
Aria, Lentelied en Rondo voor viool en piano;
Burleske dans voor piano en cello;
Pastorale, Per tutti'due en
Duetto voor saxofoon;
Preludio festivo en
Novemberouverture voor orkest; en voor beiaard o.a.
Fantasia I,
Fantasia II en
For whom the bell tolls. Samen met J.P. Iselée en/of L. Geerolf publiceerde hij pedagogische boeken zoals
Muziek beluisteren in twee delen (1972, 1977) en
Muzikale Vormen (uitg. De Sikkel, 1978), een handboek waarin alle Westerse muzikale vormen een plaats kregen.