Jef Maes
België, °1905 - 1996 †
Jef Maes (1905 - 1996) kreeg al vroeg zijn eerste muzieklessen in viool en piano. Zijn moeder was een leerlinge van Edward Keurvels, zijn tante had nog les gekregen van Peter Benoit. Zijn jeugdvriend André Cluytens, leerling van het KVCA, richtte een ensemble op waarin Jef Maes tweede viool speelde. Hij liet zijn humaniorastudies varen en ging in 1922 muziek studeren aan het KVCA. In een tijdspanne van twee jaar behaalde hij er het diploma van notenleer bij Karel Candael en eerste prijzen voor altviool (1925, Napoleon Distelmans) en kamermuziek (1926, Albert Van de Vyver). Na zijn conservatoriumstudies volgde hij nog privé harmonie, contrapunt en fuga bij Karel Candael die hem aanspoorde om te componeren. Meditatie uit 1927 voor viool en piano en de Sonatine voor fluit en altviool uit 1934 waren daarvan het resultaat.
Intussen was Jef Maes een veelgevraagd solist-altviolist bij Antwerpse orkesten en kamermuziekgroepen, o.a. bij het orkest van de Antwerpse Opera, de Dierentuinconcerten en het orkest van de Nieuwe Concerten. Van 1930 tot 1939 was hij ook solist-altviolist bij het Casino-orkest in Knokke. Hij bekwaamde zich ook nog in orkestratie, maar dan via de praktijk, en precies met zijn orkestwerken zou hij naam maken. Na WO II ging zijn belangstelling vooral uit naar componeren en dirigeren.
Hij vestigde definitief zijn naam als componist met zijn Concertstuk voor symfonisch orkest en zijn Ouverture buffa. In 1971 ontving hij de Jef Van Hoof-prijs voor zijn koorcompositie Klaaglied om de verdwenen reigers voor vier gemengde stemmen en piano (tekst B. Peleman) en een bekroning door de provincie Antwerpen voor zijn Symfonie in G (1954). Hij schreef ook Impromptu voor cello en piano, het verplichte stuk voor de Nationale Muziekwedstrijd Pro Civitate in 1966 en het verplichte pianoconcerto voor de Koningin Elisabethwedstrijd in 1975. Hij maakte zijn werken tegelijk genietbaar voor de kenner en voor het grote publiek.
Ook als vioolpedagoog ging Jef Maes aan de slag. In 1933 tot leraar viool aan de GMS/GMA van Boom benoemd, zou hij er tien jaar later directeur worden. Deze functie bekleedde hij tot in 1970. Van 1941 tot 1952 gaf hij notenleerles in de GMS van Ekeren. Hij doceerde ook aan het KVCA: daar was hij van 1942 tot 1954 adjunct-leraar harmonie en van 1954 tot zijn pensionering in 1970 leraar kamermuziek. Tijdens de oorlogsjaren was Jef Maes, teruggekeerd uit krijgsgevangenschap, een tijdje koorrepetitor bij de toenmalige KVO. In 1943 kon hij aan de slag bij de KNS, waar hij heel wat opgemerkte toneelmuziek schreef en dirigeerde. Ook speelde hij een grote rol bij de vorming van de Philharmonie (1955) van Antwerpen, later deFilharmonie. Hij was dirigent van het symfonisch orkest de Koninklijke Turnhoutse Concertvereniging (1943-1963) en leider van het toenmalig kamerkoor De Vedel.
Jef Maes was een vruchtbaar componist. Hij schreef orkestmuziek zoals Pittoreske, concerti voor altviool, voor piano, voor viool en voor klavecimbel, Burleske voor fagot en orkest, Ouverture concertante, drie symfonieën (1953, 1965, 1975), Partita voor strijkorkest, Vijf volksdansen voor harmonieorkest of fanfare, De verloofden voor kamerorkest, Dialoog voor viool en orkest. Daarnaast componeerde hij ook instrumentale solostukken en kamermuziek: Duo voor viool en piano, Trio voor viool, altviool en slagwerk, Vier contrasten voor klarinettenkwartet, pianomuziek, duo's, trio's, Pianokwartet, Saxofoonkwartet enz., koorwerk, liederen e.a. Hij schreef de tv-opera De antikwaar een een ballet "Tu auras nom...Tristan".
Meer informatie