Voorzitter van de jury
Marcel Cuvelier
België, °1899 - 1959
Meer informatie
Guido Agosti
°1901 - 1989
Meer informatie
Emile Bosquet
°1878 - 1958
Emile Bosquet (1878-1959) effectue son apprentissage de piano dans la classe d'Arthur De Greef au Conservatoire royal de Bruxelles, où il obtient un premier prix avec la plus grande distinction et les félicitations du jury en 1895. En 1897, Eugène Ysaÿe l’invite à participer à un récital dont naîtra une amitié qui allait réunir les deux artistes à de nombreuses reprises. Un an plus tard il fait la connaissance de Ferruccio Busoni. Ce dernier l'invite à le suivre à Berlin afin de parfaire son jeu pianistique. Il parvient à le convaincre de prendre part au Concours Rubinstein, qu’il gagne à l'unanimité.

De retour en Belgique, il commence à enseigner par le biais de leçons particulières de piano. Confronté aux divers problèmes que rencontrent ses élèves, il publie chez Schott, dès 1904, La Technique moderne du pianiste virtuose, méthode qui suscite l'approbation de pédagogues tels que Louis Diémer, Raoul Pugno, Busoni et De Greef. En 1909, il fait également paraître chez Schott, deux autres ouvrages techniques, L'Ecole des doigts et une Ecole élémentaire du piano. En 1906 il est nommé professeur au cours supérieur de piano au Conservatoire royal d'Anvers. Sa nomination comme professeur de piano au Conservatoire royal de Bruxelles survient en 1919. L'année suivante, il est élu membre de la Libre Académie de Belgique.

En 1923, Bosquet, Emile Chaumont et Maurice Dambois fondent le Trio belge, qui deviendra en 1924, sous le patronage des Souverains belges, le Trio de la Cour de Belgique. Pendant plus d'un quart de siècle, le trio jouera un rôle essentiel dans la diffusion des œuvres belges à l'étranger.

Emile Bosquet consacre les dix dernières années de sa vie à la réalisation de certains projets qui lui tenaient à cœur. Ainsi, fort de son expérience de pédagogue, il invente un nouveau clavier parce que selon lui, le clavier actuel ne correspondait plus aux exigences imposées par la technique moderne. Entre 1948 et 1953, il consacre la majeure partie de son temps à la rédaction de son unique ouvrage littéraire, La musique de clavier et par extension de luth. Manuel encyclopédique, historique et pratique (Bruxelles, 1953).

Emile Bosquet est invité à prendre place au sein de concours internationaux, tels le Concours Chopin, à Varsovie, ou le Concours Jacques Thibaud-Marguerite Long, à Paris.

Né dans la seconde moitié du XIXe siècle, il eut l'occasion de suivre l'évolution des concepts esthétiques propres à son temps. Plutôt que de ne s'intéresser qu'à une seule période de l'histoire de la musique, il manifesta un intérêt identique pour tous les courants et genres musicaux. Cette ouverture d'esprit se remarque d'emblée dans l'étendue de son répertoire pianistique, dont la richesse réside moins dans le nombre que dans la diversité des compositeurs que l'on y retrouve. Tant sur le plan de la musique ancienne qu'en ce qui concerne la musique belge, Emile Bosquet joua un rôle important dans la diffusion de ces œuvres. Il interpréta également plusieurs pièces en première audition en Belgique, notamment la Sonate n° 1, op. 28 et le 3e Concerto, op. 30 de Rachmaninov, les Valses nobles et sentimentales de Ravel, la Sonate pour violon et piano, op. 18 de R. Strauss.
  • Biografie
Meer informatie
Renata Borgatti
Italië, °1894 - 1964
Meer informatie
Alexandre Brailowsky
Rusland (Federatie), Frankrijk, °1896 - 1976
Alexander Brailowsky was een Russisch pianist die studeerde bij Busoni en Francis Plante. Hij maakte zijn debuut in Parijs in 1919 en in 1926 werd hij een Franse staatsburger. Hij specialiseerde zich in Chopin en gaf wereldwijd recitals van het integrale oeuvre van Chopin. Zijn opnamecarrière begon in het akoestische tijdperk en bleef duren tot ver voorbij de introductie van de stereo.
  • Biografie
Meer informatie
Robert Casadesus
Frankrijk, °1899 - 1972
Robert Casadesus wordt nu beschouwd als een van de grootste Franse pianisten van de 20e eeuw. Als telg uit een familie van musici behaalde hij op zijn veertiende de eerste prijs piano aan het Conservatorium van Parijs en de Diemer Prijs in 1920. Het volgende jaar begon hij aan zijn eerste tournee in Europa, het startpunt van een internationale carrière die een halve eeuw duurde. In 1935 trad Robert Casadesus voor de eerste keer op in de Verenigde Staten. Toscanini nodigde hem het volgende jaar uit met onmiddellijk succes, wat het begin betekende van vele concertreizen in het bijzonder de Verenigde Staten, maar ook in een veertigtal landen in Europa, het Midden-Oosten, Noord-Afrika en Japan.

Zijn talrijke publieke optredens (bijna 3000 concerten) en zijn uitgebreide discografie (een honderdtal opnames) houden zijn roem vandaag de dag nog steeds in leven. Hij trad op met de grootste dirigenten van zijn tijd, zoals Ansermet, Barbirolli, Beecham, Bernstein, Celibidache, Karajan, Krips, Mengelberg, Monteux, Munch, Mitropoulos, Ormandy, Rosbaud, Schuricht Stokowsky, Szell, Toscanini, Bruno Walter, Weingartner. Hij genoot er ook van het podium te delen met zijn vrouw Gaby, zijn zoon John en violist Zino Francescatti, zijn vriend met wie hij een onvergetelijk duo vormde in talrijke concerten en opnames.

Als pedagoog was Robert Casadesus internationaal gerenommeerd en hij was bijna dertig jaar lang verbonden aan het Amerikaans Conservatorium in Fontainebleau en was ook in de Verenigde Staten actief als hoogleraar en directeur-generaal.

Daarnaast maakte hij naam als componist : hij laat een belangrijk oeuvre na dat bestaat uit 69 werken, waaronder zeven symfonieën, verschillende concerti (voor piano, twee piano's, drie piano's, viool, cello, fluit) en talrijke kamermuziekwerken. De altijd maar groeiende opnames zijn een bewijs van de tijdloze kwaliteit van zijn werk.

Robert Casadesus werd verheven tot de gelederen van Commandeur de la Légion d'honneur (Frankrijk), Commandeur in de Orde van Leopold (België) en Commandeur in de Orde van Nassau (Nederland).
  • Biografie
Meer informatie
Marcel Ciampi
Frankrijk, °1891 - 1980
De Franse pianist en docent Marcel Ciampi studeerde van jongs af aan bij Marie Perez de Brambilla, een oud-leerlinge van Anton Rubinstein, en in 1909 ontving hij een Premier Prix in de klas van Louis Diémer aan het Conservatorium van Parijs. Hij trad in heel Europa op als solist, als de pianist in een trio met Maurice Hayot en André Hekking, en als de frequente partner van Casals, Enescu en Thibaud. Van 1941 tot 1961 was hij docent aan het Conservatorium van Parijs, met als studenten Yvonne Loriod, Cecile Ousset en Eric Heidsieck onder anderen. Hij gaf ook les aan de École Normale de Musique de Paris en aan de Yehudi Menuhin School in Surrey. Zijn weinige opnamen, waaronder Francks Quintet (met het Capet Kwartet) en werken van Chopin en Liszt, onthullen een brede, vrije stijl en een subtiele benadering van geluid die de Russische invloed van zijn eerste leraar lijken te reflecteren. Marcel Ciampi was ook een bekend vertolker van Debussy, voor wie hij een keer opgetreden heeft.
  • Biografie
Meer informatie
Cor de Groot
°1914 - 1993
Cor de Groot (1914-1993) studeerde piano, aanvankelijk bij Egbert Veen, daarna aan het Amsterdams Muzieklyceum bij Ulfert Schults. Hij studeerde tevens directie en compositie bij Sem Dresden.

Na zijn eindexamen cum laude op achttienjarige leeftijd, begon hij in binnen- en buitenland als concertpianist. Van zijn vertolkingen werden veel grammofoonopnamen gemaakt. Hij concerteerde geregeld met alle grote Nederlandse orkesten en na de oorlog maakte hij uitgebreide tournees door Europa en de Verenigde Staten. In 1960 heeft hij, getroffen door een aandoening aan zijn rechterarm, zijn concertloopbaan moeten opgeven. Wel heeft hij nog enige tijd alleen met de linkerhand gespeeld en heeft toen van vele bekende composities linkerhandbewerkingen gemaakt. Verscheidene Nederlandse componisten schreven voor hem werken voor de linkerhand alleen. In 1960 werd hij benoemd tot hoofd muziekregisseur bij de Nederlandse Omroep Stichting. Hij trad nog veelvuldig voor de radio op, zowel als solist in recitals als met orkesten, en was een warm pleitbezorger voor weinig gespeelde Nederlandse muziek.

Cor de Groot componeerde reeds vanaf zijn achtste jaar. Hij schreef een aantal werken voor piano en orkest (1932, 1939, 1950, 1956), muziek voor pianosolo, i.e: Sonatine (1940), Variations imaginaires (1967), Valse tendre (1969), kamermuziek en liederen.

In 1936 was hij laureaat van het internationale concours voor pianisten van Wenen. Op cd verscheen zijn Sonatine pastorale voor hobo en piano (Erasmus WVH093).
  • Biografie
Meer informatie
Eduardo del Pueyo
°1905 - 1986
De Spaanse pianist en pedagoog Eduardo del Pueyo (1905-1986) verwierf in 1927 te Parijs bekendheid als pianist tijdens concerten die georganiseerd werden om de honderdste verjaardag van het overlijden van Beethoven te vieren. Enkele maanden later besloot hij - tot ieders verbazing - zijn carrière terzijde te schuiven om het onderricht van Marie Jaëll te bestuderen, leermeesteres van een nieuwe pedagogie gebaseerd op de psychofysiologie. Toen hij in 1937 weer in het openbaar verscheen in Brussel, was men verwonderd over zijn manier van spelen en zijn aanslag. Zijn lievelingscomponisten waren Beethoven, Liszt en Debussy, maar ook Spaanse componisten, zoals Albéniz. Vanaf 1947 was Eduardo del Pueyo leraar aan het Conservatorium van Brussel. Hij leidde een groot aantal pianisten op, waarvan verschillenden laureaat zouden worden bij de Koningin Elisabethwedstrijd.
  • Biografie
Meer informatie
Alex De Vries
°1919 - 1964
Alex De Vries (1919-1964) werd geboren in Amsterdam maar kwam reeds op jonge leeftijd naar Antwerpen. Als elfjarige maakte hij zijn debuut als pianist. Hij studeerde aan het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen van 1928 tot 1940 en behaalde daar het diploma voor piano (1935), harmonie (Edward Verheyden, 1936), contrapunt en fuga (Karel Candael, 1939 en 1940) en het hoger diploma voor piano (Marinus de Jong, 1937). Naast die opleiding volgde hij nog privélessen bij Arthur de Greef en Emile Bosquet in Brussel. Later trouwde hij met Denise Tolkowsky, eveneens pianiste en componiste.

Doorheen de jaren behaalde hij verschillende onderscheidingen: de Alexandre Brailowskiprijs (Luik, 1938), de Virtuositeitsprijs van de Belgische regering (Brussel, 1939), de Lomas-Prijs (Brussel, 1939) en de prijs Albert de Vleeshouwer met de cantate Het Kamp (1939) voor tenor en kamerorkest.

Na zijn opleiding was hij leraar piano aan het Koninklijk Conservatorium van Gent van 1946 tot 1958. Vanaf 1958 tot aan zijn overlijden oefende hij diezelfde functie uit aan het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen. Daar stichtte hij samen met zijn vrouw de prijs De Vries-Tolkowsky. Deze prijs werd uitgereikt aan de student van het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen die het hoogst aantal punten behaalde voor het hoger diploma piano. In 1956 en 1960 maakte hij deel uit van de jury van de Koningin Elisabethwedstrijd. Ook als concertpianist was hij zeer actief met tournees in Europa en Afrika en optredens met belangrijke orkesten onder leiding van A. Cluytens, C. Zecchi, E. Ansermet, P. Colombo en vele anderen.

Tijdens de oorlog moest hij vluchten met zijn vrouw en onderduiken in Gent. Die periode heeft, net zoals bij Denise, weerslag gehad op zijn composities. De titel van de cantate Het Kamp (1939), die tevens met een andere bezetting terug te vinden is in het oeuvre van Denise Tolkowsky, verwijst naar die donkere periode in het leven van het echtpaar. Ook de Suite op Het beleg van Bergen-op-Zoom (voor strijkorkest) duidt op dezelfde thematiek.

Naast de cantate Het Kamp componeerde hij werken voor strijkers zoals een Andante voor strijkers op een thema van Arcadelt. De rest van zijn oeuvre bestaat uit werken voor piano, zoals zijn bewerking van het Pianoconcerto van Aram Katsjaturian dat hij vertolkt heeft onder leiding van de componist en liederen op teksten van Paul van Ostaijen, Willem Kloos, Frederik van Eeden en Karel van de Woestijne.

Alex De Vries’ repertoire bevat veel impressionistische muziek en hedendaagse composities. Hij stelde uitermate hoge eisen aan zichzelf als kunstenaar en zag daardoor zijn artistiek geweten vaak onbevredigd in de herscheppingen van grote meesterwerken. Toch zorgden diezelfde eisen voor hoogstaande artistieke prestaties waardoor Alex de Vries veel prestige verwierf in binnen- en buitenland.

Naast componist was hij gekend als humanist en auteur. Hij schreef verscheidene studies over componisten en muzikale onderwerpen zoals De sonate en Mozart, historisch en stilistisch gesitueerd. Niet alleen het onderwerp muziek kwam aan bod, maar ook andere domeinen zoals geneeskunde, psychoanalyse, filosofie, politiek en economie. Zo schreef hij Inleiding tot de algemene en muzikale geheugenleer (1949, herdrukt in 1973) en talrijke essays zoals De muziek in het oeuvre van M. Proust en A. Huxley en Joodse moraal en politiek.

In 1964 pleegde hij zelfmoord. Zijn vrouw, Denise Tolkowsky, richtte daarop in 1965 het fonds Alex de Vries op dat kansen bood aan jonge musici en hen steunde en begeleidde.
  • Biografie
Meer informatie
André Dumortier
België, °1910 - 2004
Het leven en de carrière van André Dumortier, pianodocent en solist, bestreken zowat de volledige vorige eeuw. Hij werd geboren in Komen in 1910 in een familie van amateurmuzikanten. Door de oorlog verliet hij zijn geboortestad. In 1919 vestigde hij zich in Doornik waar hij zijn intrede nam in de School van de Broeders. Zijn muzikale gevoeligheid bracht hem al snel in het koor van de kathedraal, waar hij de gregoriaanse en polyfonische gezangen ontdekte. Ondertussen begon hij zijn studie piano aan het Conservatorium van Doornik. Zijn muzikale ontwikkeling verliep snel door de solide basis die hij verwief bij zijn moeder, een pianolerares. In 1920 gaf hij zijn eerste recital in Komen. In 1922 maakte hij kennis met La Damnation de Faust van Berlioz in Doornik. In de liederen, gezongen door zijn moeder met orkest en koor, ontdekte de jonge koorknaap de grondslagen van de westerse klassieke muziek. Hij besliste muzikant te worden.

In 1925 ging André Dumortier in de leer aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel bij José Sévenants, de voormalige assistent van Arthur De Greef, die zelf bij Franz Liszt gestudeerd had. In 1935 begeleidde hij de jonge Arthur Grumiaux en speelde in de hal van het Conservatorium van Parijs.

In 1938 werd hij een laureaat van het Concours Eugène Ysaÿe, de toekomstige Koningin Elisabethwedstrijd. Een reeks concerten voerde hem doorheen België, Frankrijk, Nederland en Engeland. Zijn eerste opnames maakte hij tijdens een bezoek aan Londen. Na de Tweede Wereldoorlog begon hij aan een dubbele carrière als solist en pedagoog. Zo werd hij docent piano aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel in 1946, tot aan zijn pensioen in 1977. Ondertussen leidde hij het Conservatorium van Doornik van 1954 tot 1976. In 1988 begon hij interpretatiestages te geven in Doornik. Hij gaf ook master classes in Auxerre en Bayonne.

André Dumortier heeft verschillende opnames gemaakt, waaronder een dubbel-cd met de twee concerti van Weber en werk van Franck en Lekeu. Tijdens zijn carrière werd hij meermaals uitgenodigd als jurylid van de Koningin Elisabethwedstrijd, de Muziekkapel Koningin Elisabeth en een aantal Koninklijke Conservatoria in binnen- en buitenland. In 2010 publiceerde het Huis van Cultuur in Doornik de bundel Entretiens, die ook een biografie bevat.
  • Biografie
Meer informatie
Annie Fischer
°1914 - 1995
De Hongaarse pianiste Annie Fischer was een wonderkind. Tijdens haar eerste optreden, op achtjarige leeftijd, gaf ze Beethovens 1e Concerto ten beste. Ze studeerde aan de Academie voor Muziek in Boedapest bij Arnold Szekely en Ernst von Dohnanyi. In 1933 won ze de eerste prijs van het Liszt Pianoconcours in Boedapest. Vier jaar later trouwde ze met muziekcriticus Aladár Tóth. In 1941 emigreerde ze wegens haar joodse afkomst naar Zweden. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog keerde ze terug naar Hongarije.

Haar optredens brachten haar over de hele wereld. In 1955 werd ze benoemd tot hoogleraar aan de Academie voor Muziek in Boedapest. In haar latere jaren trad ze minder regelmatig op en meestal buiten de stad (zowel in Hongarije als in het buitenland). Haar mix van temperamentvol spel en gevoeligheid deed denken aan de traditie van de romantiek. Haar repertoire ging van Mozart tot Brahms. Ze maakte een aantal opnames van Mozarts concerti en van Bartoks 3e piano concerto.
  • Biografie
Meer informatie
Marcel Gazelle
°1907 - 1969
Marcel Gazelle (1907-1969) was pianoleraar aan het Gentse Conservatorium en begeleider van Yehudi Menuhin en Jacqueline Salomons.
  • Biografie
Meer informatie
Emil Gilels
Rusland (Federatie), °1916 - 1985
Emil Gilels werd geboren in Odessa en kwam niet uit een muzikale familie: zijn vader werkte als bediende in een suikerfabriek en zijn moeder zorgde voor de grote familie. Op de leeftijd van vijf werd hij naar Yakov Tkach gestuurd, een bekende pianopedagoog in Odessa. Op zijn twaalfde gaf hij zijn eerste openbare concert. In 1930 werd hij toegelaten tot het Conservatorium van Odessa in de klas van Berta Reingbald. Haar voornaamste doel was hem voor te bereiden voor zijn deelname aan de eerste All-Unionwedstrijd voor muzikanten, die werd aangekondigd voor 1933 in Moskou. Gilels' prestatie was een sensatie : toen hij klaar was, brak het auditorium uit in een staande ovatie en zelfs de jury stond recht om te applaudisseren. Unaniem werd hij aangeduid als winnaar. De wedstrijd veranderde zijn leven : hij was plotseling beroemd in het hele land en begon nadien aan een uitgebreide concerttournee doorheen de Sovjet-Unie.

In 1935 studeerde Emil Gilels af aan het Conservatorium van Odessa. Vervolgens werd hij toegelaten tot de klas van Heinrich Neuhaus aan het Conservatorium van Moskou, maar hij bleef concerten geven. Bij zijn aankomst in Moskou begin 1936 bracht dirigent Otto Klemperer Beethovens 3e Piano Concerto met niemand minder dan Gilels als solist. Later in 1936 nam hij deel aan zijn eerste internationale wedstrijd; die van Wenen. Ondanks de aandacht die hij van het Europese publiek kreeg en het onbetwistbare prestige van zijn finaleplaats, was hij niet tevreden met de tweede plaats die hem toegekend werd. De eerste plaats ging naar zijn vriend Jacob Flier, een meer romantische pianist.

In 1938 namen beiden deel aan de Koningin Elisabethwedstrijd. Van hen werd verwacht dat ze de overwinningen van de Sovjet-violisten van een jaar eerder, met onder anderen David Oistrakh als winnaar, zouden evenaren. Gilels werd bekroond met de eerste prijs en Flier kaapte de derde prijs weg. De hele muzikale wereld begon te praten over Emil Gilels. Na de wedstrijd zou hij aan een lange tournee beginnen, met inbegrip van een passage door de Verenigde Staten. Deze plannen werden echter abrupt onderbroken door de Tweede Wereldoorlog. Op eigen bodem werd hij een held: hij kreeg een medaille voor zijn prestaties, werd bij zijn terugkeer met een welkomstfeest vereerd en zijn naam kreeg evenveel bijklank als die van beroemde ontdekkingsreizigers, piloten en filmsterren.

Emil Gilels voltooide zijn studies in 1938 en begon zelf te onderwijzen aan het Conservatorium van Moskou. Door zijn vele concerten kon hij zich niet ten volle wijden aan zijn pedagogisch werk. Toch tellen we onder zijn leerlingen pianisten als Marina Mdivani, Valery Afanassiev, Igor Zhukov en de pianist-componist Vladimir Blok.

Toen de oorlog uitbrak, werd hij niet geëvacueerd met de rest van het Conservatorium. In plaats daarvan sloot hij zich aan bij de weerstand van de burgerbevolking en na een terugkeringsbevel begon hij op te treden aan het front en in ziekenhuizen. Begin 1943 voerde hij Stravinsky's bravourestuk Petroesjka uit voor de vermoeide bewoners van het belegerde toenmalige Leningrad.

Toen de oorlog eindigde, nam Emil Gilels een speciale missie op zich. Hij zou de Kunst van een zegevierend land vertegenwoordigen. Hij besteeg het podium tussen de ruïnes van Oost-Europa en begon al snel na de oorlog concertreizen te maken door Italië, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Oostenrijk, Scandinavië en tal van andere landen. Hij werd onderscheiden met medailles en onderscheidingen en het publiek aanbad hem. In 1955 was Emil Gilels bovendien de eerste Sovjet-muzikant die sinds de Tweede Wereldoorlog door de Verenigde Staten reisde om op te treden.

Van de jaren 1950 tot 1970 stond hij in alle aspecten van zijn muziekspel op het hoogtepunt. Hij concerteerde onder de leiding van gerenommeerde dirigenten als Mravinsky, Melik-Pashayev, Svetlanov, Ivanov, Rakhlin, Gauk, Ginsburg, Eliasberg, Niyazi, Jarvi, Kitayenko, Dudarova, Barshai. Vooral zijn samenwerkingen met Sanderling en Kondrashin waren belangrijk en van lange duur. Binnen de Sovjet-Unie werkte hij verder samen met Gusman, Paverman, Maluntsyan, Gokieli, Kolomiytseva, Shaposhnikov, Gurtovoy, Rabinovich, Katz, Feldman, Vigners, Sherman, Stasevich, Sokolov, Tiulin, Kravchenko, Karapetyan, Dubrovsky, Tolba, Provatorov, Katayev, Aranovich, Chunikhin, Yadikh, Nikolayevsky en vele anderen. Hij ontdekte ook nieuwe, talentvolle dirigenten als Verbintsky en Ovchinikov.

Emil Gilels speelde ook in ensembles: met pianisten Flier en Zak, en later met zijn dochter Elena Gilels, violisten Elisabeth Gilels (zijn zus), Tziganov, Kogan, met het Beethoven Kwartet, in een trio met Tziganov en Shirinsky, evenals zijn eigen trio (Gilels, Kogan, Rostropovich), met fluitist Korneiv en de Franse hoornspeler Shapiro. In het buitenland werkte hij samen met het Amadeus Kwartet en het Sibelius Academy Quartet.

Emil Gilels nam daarnaast intensief platen op voor labels als Melodiya, Angel, Ariola, EMI, Eterna en Deutsche Grammophon, wat leidde tot een indrukwekkende discografie. Zijn vroegste opnames dateren uit de jaren 1930 en omvatten Loeillet-Godowsky's Gigue, de Fantasia op twee thema's uit Le nozze di Figaro van Mozart-Liszt-Busoni, Chopins Ballade nr. 1, de Rhapsodie hongroise nr. 9 van Liszt, Schumanns Toccata en Mendelssohns Duetto uit de Lieder ohne Worte. Al met al nam hij meer dan vijfhonderd werken op (nog afgezien van de meerdere versies die er van zijn hand bestaan van een aantal cycli en individuele stukken).

Hij was nog voorzitter van de jury van de eerste vier Internationale Tchaikovskywedstrijden, maar aan het einde van de jaren 1970 stopte Emil Gilels met al zijn activiteiten buiten het optreden. Hij trok zich terug als jurylid van internationale pianowedstrijden en gaf geen les meer.

Hij werd benoemd tot Artiest van het Volk van de Sovjet-Unie, ontving de Leninprijs (1962) en in 1976 ontving hij ter ere van zijn zestigste verjaardag de toenmalige hoogst mogelijke overheidsprijs, die van Held van de Socialistische Arbeiderspartij.
  • Biografie
Meer informatie
Nikita Magaloff
Georgië, °1912 - 1992
Nikita Magaloff was een van de meest charismatische pianisten van de twintigste eeuw. Veel van zijn opnames zijn nog steeds beschikbaar en klinken modern, maar deze musicus was ooit bevriend met Rachmaninov, Prokofiev, van wie hij compositielessen kreeg, en Ravel, die een enthousiast bewonderaar van hem was. Hij concerteerde met de belangrijkste dirigenten en orkesten van toen en op de meest prestigieuze festivals. Hij werkte ook samen met toonaangevende strijkers als violist Joseph Szigeti.

Hij was kosmopolitisch ingesteld en had een breed repertoire met een voorkeur voor Chopin : hij speelde vaak volledige programma's met enkel werk van Chopin en had de eer de eerste te zijn om alle pianostukken van Chopin op te nemen. Maar zijn repertoire omvatte ook Beethoven, Mendelssohn, Mozart, Brahms, Schumann, Liszt, Debussy, Ravel, Fauré, Prokofiev, Rachmaninov, Stravinsky, Scriabin, en vele anderen. Veel van zijn opnames zijn beschikbaar bij Philips en Decca.

Nikita Magaloff werd geboren in St. Petersburg in 1912. Zijn familie vluchtte voor de revolutie toen hij zes was, reisde eerst naar Finland, vervolgens naar de Verenigde Staten, om zich uiteindelijk te vestigen in Parijs in 1922. Hij studeerde er aan het Conservatorium, waar zijn belangrijkste leraar Isidor Philipp was.

Het was in het Parijs van de jaren '20 dat Nikita Magaloff Prokofiev, Ravel en Rachmaninov ontmoette, componisten wiens muziek en invloed een belangrijke rol gespeeld hebben in zijn carrière. Ook raakte hij daar bevriend met Szigeti, die hem een breed scala van kamermuziek liet ontdekken en wiens dochter hij later zou trouwen.

Hoewel hij van de jaren 1920 tot 1950 erg actief was op tal van concertpodia en in de opnamestudio, leek zijn carrière pas vleugels te krijgen na 1960, misschien een gevolg van het stopzetten van zijn onderwijsactiviteiten ; van 1949 tot 1959 gaf hij regelmatig masterclasses aan het Conservatorium van Genève. Maar een deel van zijn late succes is misschien ook te danken aan de verandering in zijn stijl : hij nam meer risico, toonde een grotere passie en speelde met meer pit.

De meeste van de nog beschikbare opnames van Nikita Magaloff werden gemaakt na 1960. Hij bleef bezig gedurende de laatste drie decennia van zijn carrière en gaf zelfs aan het eind nauwelijks gas terug : in het seizoen 1990-1991 wijdde hij een zesdelige concertserie bijna volledige aan het oeuvre van Chopin.
  • Biografie
Meer informatie
Arthur Rubinstein
Polen, Verenigde Staten van Amerika, °1887 - 1982
Warm, lyrical, and aristocratic in his interpretations, Arthur Rubinstein performed impressively into extremely old age, and he was a keyboard prodigy almost from the time he could climb onto a piano bench. He came from a mercantile rather than a musical family, but fixated on the piano as soon as he heard it. At age three he impressed Joseph Joachim, and by the age of seven he was playing Mozart, Schubert, and Mendelssohn at a charity concert in his hometown. In Warsaw, he had piano lessons with Alexander Róóycki; then in 1897 he was sent to Berlin to study piano with Heinrich Barth and theory with Robert Kahn and Max Bruch, all under Joachim's general supervision. In 1899 came his first notable concerto appearance in Potsdam. Soon thereafter, just barely a teenager, he began touring Germany and Poland.

After brief studies with Paderewski in Switzerland in 1903, Arthur Rubinstein moved to Paris, where he met Ravel, Dukas, and Jacques Thibaud, and played Saint-Saëns' G minor Concerto to the composer's approval. That work would remain a flashy Rubinstein vehicle for six decades, and it was the concerto he offered in his American debut with the Philadelphia Orchestra in New York's Carnegie Hall in 1906. His under-prepared American tour was not especially well-received, though, so he withdrew to Europe for further study. He became an adept and sensitive chamber musician and accompanist; his 1912 London debut was accompanying Pablo Casals, and during World War I he toured with Eugène Ysaÿe.

Arthur Rubinstein gave several successful recitals in Spain during the 1916-1917 season, and soon toured Latin America. Along the way he developed a great flair for Hispanic music; Heitor Villa-Lobos went so far as to dedicate to Rubinstein his Rudepoema, one of the toughest works in the repertory. Although he would later be somewhat typecast as a Chopin authority, his readings of Falla, Granados, and Albéniz would always be equally idiomatic.

Arthur Rubinstein's international reputation grew quickly, although he was by his own account a sloppy technician. In the mid-1930s he withdrew again and drilled himself in technique. By 1937 he reemerged as a musician of great discipline, poise, and polish -- qualities he would mostly retain until his farewell recital in London in 1976, at the age of 89. His temperament had sufficient fire for Beethoven but enough poetry for Chopin; his tempos and dynamics were always flexible, but never distorted. His 1960s recordings for RCA of nearly all Chopin's solo piano music have been considered basic to any record collection since their release, and his version of Falla's Nights in the Gardens of Spain is another classic, as are his various late collaborations with the Guarneri Quartet.

Arthur Rubinstein became a naturalized American citizen in 1946, but he maintained residences in California, New York, Paris, and Geneva; two of his children were born in the United States, one in Warsaw, and one in Buenos Aires. He had married Aniela Mlynarska in 1932, but womanizing remained integral to his reputation as an irrepressible bon vivant. He maintained that the slogan "wine, women, and song" as applied to him meant 80 percent women and only 20 percent wine and song.

Still, there was a serious side to his life. After World War II, he refused ever again to perform in Germany, in response to the Nazi extermination of his Polish family. Arthur Rubinstein became a strong supporter of Israel; in gratitude, an international piano competition in his name was instituted in Jerusalem in 1974. His honors included the Gold Medal of the Royal Philharmonic Society of London, the U.S. Medal of Freedom (1976), and membership in the French Legion of Honor.
  • Biografie
Meer informatie
Herbeleef de optredens van Viool 2024
De CD's van de Wedstrijd
Deze Website maakt gebruik van cookies om u de best mogelijke ervaring te bieden.
Door op « ACCEPTEREN » te klikken of door verder te gaan met het gebruik van de Website, aanvaardt u het gebruik van cookies in uw webbrowser. Voor meer informatie over ons cookiebeleid en de verschillende soorten cookies die worden gebruikt, klikt u op Meer informatie
ACCEPTEREN